bruinkopgraszanger
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- bruin·kop·gras·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bruinkop zn en graszanger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruinkopgraszanger | bruinkopgraszangers |
verkleinwoord | bruinkopgraszangertje | bruinkopgraszangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bruinkopgraszanger m
- (zangvogels) Cisticola fulvicapilla een vogel uit de familie Cisticolidae , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld. Deze soort komt voor in centraal en zuidelijk Afrika en telt 9 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bruinkopgraszanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.