broodproducent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brood·pro·du·cent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broodproducent broodproducenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de broodproducentm

  1. (voeding) (economie) bedrijf dat brood bakt
     Vanochtend werd bekend dat in enkele ovens van broodproducent Bakkersland asbest is vrijgekomen. In één geval is brood in aanraking met asbest geweest.[1]
     Het brood, dat volgens Sodderland in de verte naar groente smaakt, is ontwikkeld met broodproducent Bbrood.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Toezichthouder: geen zorg om brood” (09-01-2014), NOS
  2. Bronlink Weblink bron
    Ellen den Hollander
    “Eerste zeewierbrood in de supermarkt” (9-07-2018), Tubantia