bronskleur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

beeld met bronskleur
Uitspraak
Woordafbreking
  • brons·kleur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bronskleur bronskleuren
verkleinwoord bronskleurtje bronskleurtjes

Zelfstandig naamwoord

de bronskleurv / m

  1. een zwart/bruinachtige metaalkleur, de kleur van brons
    • Daarom werd besloten Bertus en Pauline Otte van atelier ’t Stiepeltje in Enschede een nieuw corpus te laten maken: van kunststof, onaantrekkelijk dus voor dieven. Zondagmiddag haalde wethouder Henk Winkelhuis het paarskleurige doek weg waarmee het nieuwe, in bronskleur geschilderde corpus werd onthuld. Iedereen was het er volmondig over eens: de familie Otte heeft eer van haar werk. „Niet van echt brons te onderscheiden. Prachtig”, zo luidden de reacties aan de Oude Postweg.[2] 
    • Een smerige deurmat met daarop 'Down with USA'ligt bij de ingang van wat eens het symbool van de Amerikaanse macht in Iran was. Ernaast staat een schuimrubberen Amerikaanse marinier, in bronskleur geschilderd, die zich overgeeft aan Iraanse studenten.[3] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 17-april-2011
  3. Volkskrant 5 november 2013