bromfietsrijbewijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brom·fiets·rij·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bromfietsrijbewijs bromfietsrijbewijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bromfietsrijbewijso

  1. rijbewijs dat men nodig heeft als men met een brommer wil rijden zonder dat men een autorijbewijs heeft
     Tegelijk is het aantal 17-jarigen dat een bromfietsrijbewijs bezit en geen autorijbewijs heeft, licht gedaald. In 2014 had 11 procent zo'n bewijs, nu is dat 9,6 procent, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “17-jarigen pakken liever de auto dan de brommer” (Vrijdag 20 mei 2016, 02:00), NOS