broedkolonie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

broedkolonie
Uitspraak
Woordafbreking
  • broed·ko·lo·nie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broedkolonie broedkoloniën
broedkolonies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de broedkoloniev

  1. (biologie) gemeenschappelijke broedlocatie van veel vogels van één soort
     In Nederland worden vaker flamingo's gespot, maar wilde exemplaren komen hier zelden voor. Bekend is dat net over de grens bij Enschede, in het Duitse Zwillbrocker Venn, een grote broedkolonie woont. Die verblijft ook geregeld rond het Grevelingenmeer, tussen Zuid-Holland en Zeeland. Maar die flamingo's worden volgens Van der Es niet beschouwd als wild.[1]
     De broedkolonie van grote sterns in natuurgebied De Petten op Texel is weggevaagd door vogelgriep. Van de 7000 vogels zijn er 3000 dood gevonden. De rest drijft vermoedelijk dood op zee of is weggetrokken. In een kleinere kolonie een stuk verderop heerst ook vogelgriep. De verwachting is dat de 1000 vogels daar het ook niet overleven. Grote sterns werden nog niet eerder getroffen door vogelgriep.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Wilde flamingo strijkt neer in de Biesbosch” (Vrijdag 3 april 2015, 14:28), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Kolonie grote sterns op Texel weggevaagd door vogelgriep” (Dinsdag 14 juni 2022, 16:36), NOS