branieschopper
Uiterlijk
- bra·nie·schop·per
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | branieschopper | branieschoppers |
verkleinwoord | branieschoppertje | branieschoppertjes |
de branieschopper m
- (pejoratief) een druktemaker, een herrieschopper
- Ja, dat is inderdaad een branieschopper, die jongen...
- Het woord branieschopper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "branieschopper" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be