brandweerteam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·weer·team
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandweerteam brandweerteams
verkleinwoord brandweerteampje brandweerteampjes

Zelfstandig naamwoord

het brandweerteamo

  1. groep samenwerkende brandweermannen
     De brandweer heeft een specialistisch brandweerteam en bouwkundigen gevraagd om te beoordelen of de constructie van het gebouw nog stevig is.[1]
     Na een nacht zoeken door de politie pikte een warmtebeeldcamera vanochtend vroeg een hittebron op in een nabijgelegen singel. Een brandweerteam is daarop met duikers en een boot gaan zoeken, maar zonder succes.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Dode bij explosie wooncomplex Veendam” (Woensdag 19 april 2017, 07:17), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Hond komt alleen thuis na uitlaten, baasje vermist” (Donderdag 28 april 2016, 09:16), NOS