bouwverbod

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bouwverbod    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bouw·ver·bod

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bouw zn  en  verbod zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bouwverbod	bouwverboden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bouwverbod o

1. verordening dat men ergens geen nieuwe gebouwen mag maken

   ▸ Bij de actiegroep Bescherm de Kust! hebben zich inmiddels 16 organisaties aangesloten en die vertegenwoordigen volgens Natuurmonumenten zo'n twee miljoen mensen. "Veel mensen zijn echt bezorgd. De opheffing van het bouwverbod gaat ons ter harte."

   ▸ Tempelhof is een reusachtige grasvlakte midden in de stad, die door veel Berlijners wordt gebruikt voor recreatie. Het stadsbestuur wilde op het veld woningen bouwen, maar tegenstanders wisten dat via een referendum te verhinderen. Activisten denken dat CDU en SPD het bouwverbod nu via een omweg willen omzeilen, zodat ze er later alsnog luxe woningen kunnen laten bouwen.

   ▸ Als het gaat om Europese politiek, de euro en immigratie zijn er grote overeenkomsten. Toch zijn er ook verschillen. Le Pen heeft ook kritiek op de islam, maar ze is niet voor een bouwverbod van nieuwe moskeeën en een immigratieverbod uit islamitische landen. Aan de andere kant staat Le Pen negatief tegenover het homohuwelijk, terwijl Wilders vóór is.

Gangbaarheid

• Het woord bouwverbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.