bouwt na

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouwt na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nabouwen

bouwt na

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabouwen
    • Jij bouwt na. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabouwen
    • Hij bouwt na. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van nabouwen
    • Bouwt na! 


Gangbaarheid