bouwt in
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bouwt in
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inbouwen |
bouwt (…) in
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbouwen
- Jij bouwt in.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbouwen
- Hij bouwt in.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inbouwen
- Bouwt in!
Gangbaarheid
- Het woord bouwt in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.