bouwcontingent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bouw·con·tin·gent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bouw ww en contingent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwcontingent | bouwcontingenten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bouwcontingent o
- door het rijk aan een gemeente toegewezen aantal woningen dat in een bepaald tijdperk in die gemeente gebouwd mag worden
Gangbaarheid
- Het woord bouwcontingent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.