bouwafspraak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·af·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwafspraak bouwafspraken
verkleinwoord bouwafspraakje bouwafspraakjes

Zelfstandig naamwoord

de bouwafspraakv / m

  1. afgesproken belofte betreffende de bouw (van woningen)
     Door die korting en de noeste arbeid van makelaar Marian Peters zijn de meeste beschikbare kavels nu overigens wel verkocht. Toch wordt de korting niet in één keer geschrapt, omdat er op het terrein ook nog een aantal bevroren kavels aanwezig is. Enkele jaren terug besloot de gemeente Wierden een deel van de kavels tijdelijk uit de verkoop te halen. Dat is nu nog steeds het geval, maar er komen wel aanvragen voor binnen, geeft Peters aan. Verantwoordelijk wethouder Dianne Span laat in een reactie weten dat er bij voldoende interesse wel een mogelijkheid is tot ontdooien. „Uiteindelijk is het alleen maar goed als de kavels worden verkocht. Maar wij hebben rekening te houden met de bouwafspraken die met de provincie Overijssel zijn gemaakt.”[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron
    Jeroen de Kleine
    “Korting op kavels Kleen Esch in Hoge Hexel verdwijnt” (17-01-2018), Tubantia