bordenwasser

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bor·den·was·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bordenwasser bordenwassers
verkleinwoord bordenwassertje bordenwassertjes

Zelfstandig naamwoord

de bordenwasserm

  1. (beroep) persoon die de afwas doet in een restaurant
     Bordenwasser De afgelopen maanden werd Marsicano regelmatig gevolgd door verslaggever Jeroen Stekelenburg. Diens reportage (die u rechts op deze pagina aantreft) leert ons onder meer dat de Amerikaan bijzonder gelovig is, zo nu en dan als bordenwasser actief is 'om beide benen aan de grond te houden', vroeger actief was als shorttracker en ijshockeyer en dat hij vaak louter via internet (Skype) communiceert met zijn coach.[2]
     Eerder schreef Jordan een succesvol boek over zijn ervaringen als bordenwasser in de Verenigde Staten.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron
    NOS Sport
    “Geloof in eigen kunnen” (Zondag 24 januari 2010, 10:41), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron “Amerikaan in de ban van de fiets” (Vrijdag 29 maart 2013, 15:02), NOS