boordradio
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boordradio (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boord·ra·dio
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boordradio | boordradio's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de boordradio m
- (elektronica) een radio waarmee men aan boord van een auto, vliegtuig of vaartuig kan zenden en ontvangen
- ▸ "Hoe kan dit?!", riep hij boos over de boordradio. En later, toen hem werd gesommeerd geen risico's te nemen om de eerste plaats terug te pakken: "Rustig maar, ik ga geen domme dingen doen. We hebben het er straks nog over."[2]
- ▸ Aangekomen bij de Möhnedam roept Gibson over de boordradio zijn vliegers op. Ze moeten zich een voor een melden voor de aanval. Wingcommander Gibson neemt het voortouw, scheert laag langs de heuvels aan de oostzijde van de Möhnesee. Om vijftien over twaalf zet hij de aanvalsrun in.[3]
Gangbaarheid
- Het woord boordradio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Achter ongenaakbare Ferrari's snelt Verstappen naar podiumplaats Singapore” (22-09-2019), NOS
- ↑ Weblink bron Wim Eradus“Britse bommen op de Möhnedam in Sauerland” (16-05-2018), Reformatorisch Dagblad