blijf af

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  blijf af    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• blijf af

Woordherkomst en -opbouw

• uit blijf (werkwoord) en af, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vervoeging van
afblijven

blijf af

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblijven
   

   • Ik blijf af. 

2. gebiedende wijs van afblijven
   

   • Blijf af! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblijven
   

   • Blijf je af? 

Gangbaarheid

• Het woord blijf af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.