bleven nabij
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bleven nabij (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblevə(n) naˈbɛi / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ble·ven na·bij
Woordherkomst en -opbouw
- uit bleven (werkwoord) en nabij (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nabijblijven |
bleven (…) nabij
- meervoud verleden tijd van nabijblijven
- Wij bleven nabij.
- Jullie bleven nabij.
- Zij bleven nabij.
- Wij bleven nabij.
Gangbaarheid
- Het woord 'bleven nabij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.