bios
Uiterlijk

- bi·os
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bios | biossen |
verkleinwoord | biosje | biosjes |
de bios m
- verkorting van bioscoop
- - „Alles wat ik zoek, kom ik online wel tegen”, zegt Rietveld-student en filmfanaat Frides van de Ven (25). „Maar hoe ouder, hoe moeilijker het te vinden is.” Films van Godard of Hitchcock vindt hij op YouTube of kan hij eventueel downloaden via torrent-sites. „Ik ben al lang op zoek naar een aantal films van Victor Kossakovsky. Ik heb er nu drie gezien, maar zijn andere films kan ik nergens vinden.” Dvd’s kijkt hij nooit. „Ik zou niet eens weten waar ik ze kan kopen.” Wel gaat hij naar de bios om een klassieker te zien of naar underground filmvertoningen op verschillende locaties in de stad. „Daar komt natuurlijk maar een kleine groep mensen op af. Maar ja, ik loop weer heel erg achter met moderne film.”[2]
- (informatica) afkorting van Basic Input and Output System
- [1] bioscoop, cinema, filtheater
- [2] opstartchip
- Het woord bios staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bios" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Rosan Hollak 22 maart 2017
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be