bind
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bind
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binden |
bind
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binden
- Ik bind.
- gebiedende wijs van binden
- Bind!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binden
- Bind je?
Engels
Uitspraak
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to bind |
he/she/it | binds |
verleden tijd | bound |
voltooid deelwoord |
bound |
onvoltooid deelwoord |
binding |
gebiedende wijs | bind |
Werkwoord
bind