bijtrekpas
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijtrekpas (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·trek·pas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bijtrek ww en pas
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijtrekpas | bijtrekpassen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bijtrekpas
- (sport) zijwaartse beweging waarbij eerst een voet opzij wordt gezet, waarna je de andere voet erbij aansluit
- Die badmintonner gebruikte een bijtrekpas om naar een verre shuttle te gaan.
Gangbaarheid
- Het woord 'bijtrekpas' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.