bijkluskampioen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·klus·kam·pi·oen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bijklus ww en kampioen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijkluskampioen | bijkluskampioenen |
verkleinwoord | bijkluskampioentje | bijkluskampioentjes |
Zelfstandig naamwoord
de bijkluskampioen m
- (beroep) iemand die een kampioen is in het bijklussen
Gangbaarheid
- Het woord 'bijkluskampioen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.