bewoonbaarheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bewoonbaarheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·woon·baar·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van bewoonbaar met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bewoonbaarheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bewoonbaarheid v

1. de mate waarin een gebouw geschikt is voor bewoning door mensen

   ▸ Omdat alle huizen nog worden gecontroleerd op bewoonbaarheid, kan Portaal nog geen adressen noemen. Het gaat om dertig woningen, verspreid over de stad Utrecht, melden lokale media.

   ▸ Eigenlijk blijkt ieder jaar weer dat studenten te veel voor hun kamer betalen. "Dit komt omdat verhuurders geen financieel risico lopen, als zij te veel vragen", zegt Jarmo Berkhout, voorzitter van de LSVb. "Er zijn bepaalde criteria waar een kamer aan moet voldoen, maar die hebben te maken met bewoonbaarheid. Over het overschrijden van de huurprijzen is niets opgenomen in de regelgeving."

Antoniemen

• onbewoonbaarheid

Gangbaarheid

• Het woord bewoonbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.