bespiegelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·spie·ge·laar
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van bespiegelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bespiegelaar | bespiegelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bespiegelaar m
- iemand die een bepaalde zaak nog eens (laat) overdenken
Gangbaarheid
- Het woord 'bespiegelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.