besliste
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·slis·te
Bijvoeglijk naamwoord
besliste
- verbogen vorm van de stellende trap van beslist
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beslissen |
besliste
- enkelvoud verleden tijd van beslissen
- Ik besliste.
- Jij besliste.
- Hij, zij, het besliste.
- Ik besliste.
- verbogen vorm van beslist, voltooid deelwoord van beslissen
Afrikaans
Bijvoeglijk naamwoord
besliste
- attributieve vorm van beslis
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Verbogen vorm van het voltooid deelwoord in het Nederlands
- Woorden in het Afrikaans
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Afrikaans