benzinepomphouder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ben·zi·ne·pomp·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord benzinepomphouder benzinepomphouders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de benzinepomphouderm

  1. (beroep) eigenaar van een bedrijf dat benzine verkoopt aan automobilisten
     Een benzinepomphouder die bezwaar maakte omdat hij bang is dat hij geen klandizie meer heeft als de weg wordt omgelegd, heeft ook gelijk gekregen van de Raad van State, schrijft Omroep Brabant. De gemeente moet beter bedrijfseconomisch onderzoek doen naar de gevolgen van de reconstructie van de weg.[1]
     Een benzinepomphouder heeft bekend dat hij de dakloze man heeft aangevallen. Hij was jaloers, omdat het slachtoffer zijn vrouw complimenten had gemaakt.[2]
     Alcoholverkoop door benzinestations blijft verboden. Dat heeft de Raad van State bepaald, de hoogste bestuursrechter van het land. Een benzinepomphouder uit Hoogeveen had de zaak aangespannen.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Plannen voor reconstructie N65 vernietigd, onderzoek naar stikstof schiet tekort” (Woensdag 21 december, 12:03), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Dakloze man in Italië (45) levend verbrand” (Zaterdag 11 maart 2017, 18:33), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Definitief alcoholverbod pompstation” (Woensdag 22 oktober 2014, 11:39), NOS