beknoptheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·knopt·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beknoptheid beknoptheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beknoptheidv

  1. het kort maar krachtig spreken of schrijven
     In het beroemde, uit 1848 stammende grondwetsartikel 53, is dat verwoord met de beknoptheid van een Twitterbericht: "De koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk".[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron
    Piet van Asseldonk
    “Monarchie en democratie hand in hand bij aantreden nieuw kabinet” (Zaterdag 14 oktober 2017, 06:52), NOS