bekennend
Uiterlijk
- be·ken·nend
vervoeging van: | bekennen |
verbogen vorm: | bekennende |
bekennend
stellend | |
---|---|
onverbogen | bekennend |
verbogen | bekennende |
partitief | bekennends |
bekennend
- van een persoon dat hij erkent iets verkeerds gedaan te hebben
- De officier van justitie zou dan vooraf via de advocaten afspraken kunnen maken met bekennende verdachten over de hoogte van de straf. De rechter beslist dan over deze afspraak. Het voordeel is dat het strafrechtelijk onderzoek en het strafproces dan korter kunnen worden. [1]
- van een verklaring dat men daarin toegeeft iets verkeerds gedaan te hebben
- Een psychiater heeft de verdachte inmiddels verminderd toerekeningsvatbaar verklaard. Volgens zijn raadsman lijdt hij aan psychoses. Dat de verdachte eerder een bekennende verklaring heeft afgelegd, die hij later weer ontkrachtte, moet volgens hem in dat verband worden gezien. [2]
- Het woord bekennend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia 21-02-19 OM wil vaker afspraken maken met verdachten maken
- ↑ Tubantia Monique Bloeme 30-10-18 Voorwaardelijk tbs dreigt voor gooien brandbom in Apeldoorn