beits
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- beits
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beits | beitsen |
verkleinwoord | beitsje | beitsjes |
Zelfstandig naamwoord
beits m
- een houtbeschermingsproduct dat gedeeltelijk in het hout doordringt (verf blijft buiten het hout)
- Beits kan op verschillende manieren opgebracht worden: met de kwast, de verfspuit, een spons, een doek, enz.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beitsen |
beits
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beitsen
- Ik beits.
- gebiedende wijs van beitsen
- Beits!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beitsen
- Beits je?
Gangbaarheid
- Het woord beits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beits' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.