behandelcapaciteit
Uiterlijk
- be·han·del·ca·pa·ci·teit
- samenstelling van behandelen ww en capaciteit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | behandelcapaciteit | |
verkleinwoord |
de behandelcapaciteit v
- (medisch) de hoeveelheid patiënten die men kan behandelen
- ▸ Twee crisisdiensten van Youz, in Capelle aan den IJssel en in de Zaanstreek, kregen dit jaar 50 procent meer crisismeldingen. "De rek is uit onze behandelcapaciteit", zegt een woordvoerder. "Jongeren blijven langer in behandeling omdat hun klachten steeds complexer worden."[1]
- Het woord 'behandelcapaciteit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Rinke van den Brink“Crisisopvang jeugdpsychiatrie overbelast, suïcidale jongeren in de knel” (Woensdag 23 december 2020, 00:25), NOS