behandelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·han·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
behandelen
behandelde
behandeld
zwak -d volledig
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
behandeling behandelbaar
behandelaar onbehandelbaar
behandelde -
-

Werkwoord

behandelen

  1. overgankelijk verwerken
    • Na een paar weken werd mijn aanvraag eindelijk behandeld. 
  2. overgankelijk bespreken, spreken of schrijven over
    • Het voorstel moest in de eerstvolgende vergadering worden behandeld. 
  3. overgankelijk medisch verzorgen
    • De kwaal werd nauwkeurig behandeld. 
  4. op een bepaalde manier omgaan met een mens of een dier
    • De chef behandelt zijn personeel heel goed. 
    • Het kind behandelt de hond heel liefdevol. 
     Toch had zowel de Luftwaffe als het Duitse leger de overwonnen Engelsen bij Duinkerken op de mildst denkbare manier behandeld.[1]
Uitdrukkingen en gezegden
  • [4]: iemand als een hond behandelen
iemand slecht behandelen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be