beduusdheid
Uiterlijk
- Geluid: beduusdheid (hulp, bestand)
- be·duusd·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beduusdheid | |
verkleinwoord |
de beduusdheid v
- de mate waarin iemand onthutst en verbaasd is
- ▸ Vanuit het raam van de werkkamer had Elena de vorige middag kunnen zien hoe Hildes beduusdheid in vertwijfeling en haar vertwijfeling in waanzin was veranderd.[1]
- Het woord beduusdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672