basisprogramma

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basisprogramma basisprogramma's
verkleinwoord basisprogrammaatje basisprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het basisprogrammao

  1. wat minimaal nodig is
     "Als ik naar een WK ga, wil ik er ook wel op een bepaald niveau staan. En daar ben ik nog niet. Stel dat er drie geblesseerden zouden zijn, dan zou ik best kunnen invliegen voor een basisprogramma. Maar zo presenteer ik mijzelf liever niet."[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “WK turnen komt voor Thorsdottir net te vroeg na pechjaar” (Zaterdag 27 oktober 2018, 09:05), NOS