barakkendorp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·rak·ken·dorp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barakkendorp | barakkendorpen |
verkleinwoord | barakkendorpje | barakkendorpjes |
Zelfstandig naamwoord
het barakkendorp o
- kleine nederzettingen met tijdelijke houten gebouwen waarin grote groepen mensen tijdelijk kunnen verblijven
- ▸ Rond het hoofdgebouw werd overal getimmerd, gezaagd en gehouwen, ze waren bezig een barakkendorp op te richten met dertig gebouwen van verschillende groottes.[1]
- ▸ Wat Van Paridon betreft mag het barakkendorp met de grond gelijk worden gemaakt. „Liever vandaag nog dan morgen”, zegt hij. Samen met collega-tuinders spant de kweker zich in voor sloop van de gebouwen. Maar dat niet alleen: Van Paridon wil bovenal de grond waarop de barakken zijn gevestigd, terug uit handen van het Rijk. Onlangs heeft hij daarvoor een beroep gedaan op de Dienst Domeinen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'barakkendorp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265
- ↑ Weblink bron Ben Tramper“Katwijkse kweker wil geroofde grond terug” (17 februari 2004), Reformatorisch Dagblad