barakkendorp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·rak·ken·dorp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord barakkendorp barakkendorpen
verkleinwoord barakkendorpje barakkendorpjes

Zelfstandig naamwoord

het barakkendorpo

  1. kleine nederzettingen met tijdelijke houten gebouwen waarin grote groepen mensen tijdelijk kunnen verblijven
     Rond het hoofdgebouw werd overal getimmerd, gezaagd en gehouwen, ze waren bezig een barakkendorp op te richten met dertig gebouwen van verschillende groottes.[1]
     Wat Van Paridon betreft mag het barakkendorp met de grond gelijk worden gemaakt. „Liever vandaag nog dan morgen”, zegt hij. Samen met collega-tuinders spant de kweker zich in voor sloop van de gebouwen. Maar dat niet alleen: Van Paridon wil bovenal de grond waarop de barakken zijn gevestigd, terug uit handen van het Rijk. Onlangs heeft hij daarvoor een beroep gedaan op de Dienst Domeinen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 augustus 2022 Weblink bron
    Ben Tramper
    “Katwijkse kweker wil geroofde grond terug” (17 februari 2004), Reformatorisch Dagblad