bankbus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·bus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bank zn en bus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankbus | bankbussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bankbus m
- een bankkantoor dat gevestigd is in een autobus; mobiel bankkantoor
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bankbus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Rabobank doet onderzoek naar bankbus voor kleinere buurten” (10-09-2008), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Rabobank ziet nog even af van 'bankbus'” (Redactie 18-11-08, 15:30 Laatste update: 04-04-17, 18:47 Bron: tubantia), Tubantia