baliepersoneel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·lie·per·so·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baliepersoneel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het baliepersoneelo

  1. mensen die vanachter een balie klanten te woord staan en helpen
     Dagblad De Gelderlander meldde eerder dat de man onder meer "I kill all of you" naar baliepersoneel mailde. Hij zou alleen vorig jaar al meer dan 2500 mails hebben verstuurd.[1]
     De brancheorganisatie van apothekers, KNMP, herkent zich in het beeld dat apothekers pessimistischer zijn over hun werk. Een woordvoerder zegt dat de uitkomsten ook gelden voor assistenten en baliepersoneel. Zij zijn niet meegenomen in het onderzoek.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “Stalker mag van de rechter geen contact meer zoeken met universiteit” (Maandag 11 maart 2019, 15:51), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “'1 op de 3 apothekers kampt met burn-outklachten'” (Donderdag 21 mei 2015, 12:13), NOS