babylon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·by·lon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | babylon | babylons |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het babylon o
- een plek of situatie waar iedereen door elkaar praat, wat verwarring schept
- Hij zucht en voelt dat hij leeft en in zijn hoofd is een babylon van stemmen en talen. [1]
- een stad waar overdaad en zedeloosheid regeren
- Camille genoot met volle teugen van Parijs, voor haar broer Paul was de stad een babylon, een plaats vol verleiding en verderf. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'babylon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
babylon m
- (spreektaal) smeris, juut
- «Les babylons ont frappé dessus.»
- De flikken hebben erop geslagen. [1]
- «Les babylons ont frappé dessus.»
Schrijfwijzen
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans