awful
Uiterlijk
- VK: /ˈɔːfʊl/, /ˈɔːfəl/
- VS: /ˈɔfəl/, /ˈɑfəl/
- Audio (VS) (hulp, bestand)
- Van Middelengels agheful/awfull/auful/aȝefull, Angelsaksisch eġeful/eġefull.
- Afleiding van awe zn met het achtervoegsel -ful, waarbij de betekenis verschoof van "indrukwekkend" naar "afschuwelijk, vreselijk".
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
awful | more awful | most awful |
awful
- afschuwelijk, verschrikkelijk, vreselijk
- «He had an awful car accident.»
- Hij had een verschrikkelijk auto-ongeluk.
- «He had an awful car accident.»
- heel slecht, abominabel, knudde, oerslecht, waardeloos
- «Their performance was awful.»
- Hun optreden was waardeloos.
- «Their performance was awful.»