aviatiek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aviatiek    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• avi·a·tiek

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘luchtvaart’ voor het eerst aangetroffen in 1911
• met het voorvoegsel avi- en met het achtervoegsel -iek

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	aviatiek	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de aviatiek v

1. (luchtvaart) luchtvaart

Verwante begrippen

• vliegwezen

Vertalingen

    1.   

Engels: aeronautics (en), aviation (en)

Spaans: aviación (es) v

Gangbaarheid

• Het woord aviatiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aviatiek" herkend door:

44 %	van de Nederlanders;
47 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.