autotsaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·tsaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto zn en tsaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autotsaar | autotsaren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de autotsaar m
- door de overheid aangestelde persoon die een reorganisatie in een autobedrijf moet doorvoeren
- ▸ Daarover zijn president George Bush en de Democratische meerderheid in het parlement het eens geworden. Bush zal een 'autotsaar' aanwijzen, die de baas wordt over de auto-industrie.[1]
Gangbaarheid
- Het woord autotsaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Akkoord over steun auto-industrie VS” (10 december 2008, 11:38), Het Parool