autospuit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·spuit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autospuit autospuiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autospuitv / m

  1. gemotoriseerde brandspuit
     Een medewerker van Veiligheidsregio Haaglanden schrijft op Facebook dat de kraaienpoten vannacht zijn neergelegd. "Voor de mensen die dit hebben gedaan. Jullie brandje wordt inderdaad niet geblust want de autospuit kan niet uitrukken", schrijft de medewerker. "Wat als jij, je broer, je zus, je beste vriend(in) of familie wordt aangereden en daar snel geholpen moet worden. Dan komt die autospuit of misschien de ambulance ook niet!"[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Kraaienpoten uitgestrooid voor brandweerkazerne Den Haag” (Dinsdag 31 december 2019, 13:36), NOS