Naar inhoud springen

autoritair

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 10 jun 2018 om 21:53
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • au·to·ri·tair
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eigenmachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1869 [1]
  • afgeleid van het Franse autoritaire met het achtervoegsel -air [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen autoritair autoritairder autoritairst
verbogen autoritaire autoritairdere autoritairste
partitief autoritairs autoritairders -

autoritair

  1. gebaseerd op, of gebruikmakend van macht als eerste beginsel
    • De autoritaire leraar gaf op iedere vraag van de leerlingen als antwoord: "Omdat ik het zeg!". 
    • De autoritaire heerser moest steeds meer geweld gebruiken om zijn onderdanen tot gehoorzaamheid te dwingen. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]