Naar inhoud springen

autoritair

Uit WikiWoordenboek
  • au·to·ri·tair
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eigenmachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1869 [1]
  • afgeleid van het Franse autoritaire met het achtervoegsel -air [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen autoritairautoritairderautoritairst
verbogen autoritaireautoritairdereautoritairste
partitief autoritairsautoritairders-

autoritair

  1. gebaseerd op, of gebruikmakend van macht als eerste beginsel; dwingend met macht en gezag
    • De autoritaire leraar gaf op iedere vraag van de leerlingen als antwoord: "Omdat ik het zeg!". 
    • De autoritaire heerser moest steeds meer geweld gebruiken om zijn onderdanen tot gehoorzaamheid te dwingen. 
    • In hun idealisme ontkennen de pacifisten het gevaar van de autoritaire agressie. [3] 
     Hij sprak beleefd, dwingend, autoritair en verzoenend tegelijk.[4]
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[5]