automobielfabrikant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·mo·biel·fa·bri·kant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van automobiel zn en fabrikant zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | automobielfabrikant | automobielfabrikanten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) bedrijf dat auto's maakt
- ▸ De Amerikaanse bankier Henry Graves gaf de Geneefse horlogemaker in 1925 opdracht om het gecompliceerdste horloge ooit voor hem te bouwen. Zo hoopte hij de automobielfabrikant James Packard te overtreffen die een exclusief horloge van hetzelfde merk bezat.[2]
Gangbaarheid
- Het woord automobielfabrikant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “19,3 miljoen voor ingewikkeld horloge” (Dinsdag 11 november 2014, 20:45), NOS