automobielfabrikant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·mo·biel·fa·bri·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord automobielfabrikant automobielfabrikanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de automobielfabrikantm

  1. (economie) bedrijf dat auto's maakt
     De Amerikaanse bankier Henry Graves gaf de Geneefse horlogemaker in 1925 opdracht om het gecompliceerdste horloge ooit voor hem te bouwen. Zo hoopte hij de automobielfabrikant James Packard te overtreffen die een exclusief horloge van hetzelfde merk bezat.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 februari 2023 Weblink bron “19,3 miljoen voor ingewikkeld horloge” (Dinsdag 11 november 2014, 20:45), NOS