autograaf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·graaf
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘eigenhandig geschreven stuk’ voor het eerst aangetroffen in 1552 [1]
  • afgeleid van Latijn-Griekse vorm 'autographum' met het voorvoegsel auto- met het achtervoegsel -graaf [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord autograaf autografen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de autograafm

  1. eigenhandig geschreven stuk van een beroemd persoon
  2. oorspronkelijk document
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen