autobiografisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·bio·gra·fisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen autobiografisch autobiografischer
verbogen autobiografische autobiografischere
partitief autobiografisch autobiografischers -

Bijvoeglijk naamwoord

autobiografisch

  1. betrekking hebben op de eigen levensgeschiedenis
    • De Anton Wachter romans van Simon Vestdijk hebben een autobiografische inhoud. 
    • Over een jaar verschijnt de Büch-biografie van Eva Rovers. Dan weet ik of mijn vermoeden juist is dat ook Plinius Pinguïn bij Büchs autobiografische werk hoort. [1] 
Hyponiemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Volkskrant Arjan Peters5 december 2015 In depressieve Plinius Pinguïn een zelfportret zien