augustijner
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: augustijner (hulp, bestand)
Woordafbreking
- au·gus·tij·ner
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Augustijn resp. Augustinus van Hippo (354 – 430 n.C.)
stellend | |
---|---|
onverbogen | augustijner |
verbogen | |
partitief | augustijners |
Bijvoeglijk naamwoord
augustijner [1]
- (religie) betrekking hebbend op de naar St.-Augustinus genoemde kloosterorde
- ▸ In Amatrice is een 15de eeuwse kerk voor een groot deel verwoest. De kerk werd in 1428 gebouwd door Augustijner monniken en gewijd aan Sint-Nicolaas van Bari.[2]
- ▸ De beloning is imposant. Niet alleen qua gastvrijheid - de augustijner monnik Raphaël staat zijn gasten al gauw op de schouders te slaan - ook de atmosfeer in het bijna 1000 jaar oude klooster is ongekend.[3]
Afgeleide begrippen
- augustijnerklooster, augustijnerorde, augustijnerparochie, augustijnerprefect., augustijnerregel, augustijnergeneraal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | augustijner | augustijners |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de augustijner m
- (religie) monnik die lid is van de augustijnerorde; augustijner monnik
Gangbaarheid
- Het woord augustijner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “15de eeuwse kerk grotendeels verwoest” (24-08-2016), NOS
- ↑ Weblink bron Leo van Marrewijk“Op zoek naar de legendarische lawinehond Barry” (11-01-2017), Tubantia