atletiekbond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·le·tiek·bond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord atletiekbond atletiekbonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

atletiekbond m [1]

  1. (sport) bond waaraan atleten zijn verbonden
     Vanaf dat moment trainden we bijna dagelijks, wij vijven, de laatst overgeblevenen; we werden de meisjes van Herr Janek, het eerste echte meisjesteam polsstokhoogspringen van de jeugdafdeling van de Canadese atletiekbond en ik omarmde het gretig; ik vond het fijn om na lange trainingssessies thuis te komen met zijn lovende kritiek nog in mijn hoofd, in bed nam ik mijn sprongen nog eens door, wat ik goed gedaan had en wat fout en waar ik harder aan moest werken om nog hoger over de lat te kunnen springen.[2]
     De aantijgingen aan Reiders adres zijn afkomstig van een aantal anonieme atleten. De Britse atletiekbond UK Athletics heeft, hangende het onderzoek, de atleten Adam Gemili en Daryll Neita met klem verzocht de huidige samenwerking met de Amerikaan te verbreken. Geven de atleten hier geen gehoor aan, dan stopt UK Athletics iedere (financiële) steun.[3]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 februari 2022 Weblink bron “'Onderzoek naar oud-atletiekcoach Schippers wegens ontoelaatbaar gedrag'” (WO 3 NOVEMBER), NOS