assorti

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·sor·ti
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen assorti
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

assorti

  1. gevarieerd
     1997: Ensemble van grijze dentelle robordée met daarbij een hoed assorti.[1]
     In de puntzak 600 gram "Paaseitjes assorti - 30 soorten paaseitjes" met artikelnummer 729167 en met houdbaarheidsdatum eind december 2016[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “De jurken van de koningin 1980-2010” (21-09-2010), NOS
  2. Bronlink Weblink bron
    Dimphy van Miltenburg
    “Mogelijk plastic in paaseitjes Jamin” (11-01-2017), Tubantia