assignatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·sig·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord assignatie assignaties
verkleinwoord assignatietje assignatietjes

Zelfstandig naamwoord

de assignatiev

  1. schriftelijke opdracht tot (uit)betalen
    • Op grond van de brief van de keurvorst verleent de vergadering de suppliante een assignatie van 16.234 gulden. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen