applicator
Uiterlijk
- Geluid: applicator (hulp, bestand)
- ap·pli·ca·tor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | applicator | applicatoren applicators |
verkleinwoord | applicatortje | applicatortjes |
de applicator m
- (gereedschap) hulpmiddel voor aanwending of aanbrengen van een substantie
- Het woord applicator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.