amorette

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: amourette


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • amo·ret·te
Woordherkomst en -opbouw
  • terugvorming uit amoretten, in de betekenis "liefdesgodje" in het enkelvoud aangetrofffen vanaf 1864 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord amorette amoretten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de amorettev / m

  1. voorstelling van mythologische hulpje van de god van de liefde (Amor, ook wel Cupido) als een bloot, mollig kind, vaak met pijl en boog
      De schoorsteen draagt het karakter der Louis XVI stijl, terwijl het daarin aangebrachte frissche doekje ook op later tijd wijst. Dit laatste vertoont ons een symbolische voorstelling der geschutgieterij. Op den voorgrond is een mollige amorette bezig met hamer en beitel de laatste hand te leggen aan een groot kanon, terwijl daarnaast een dito kameraadje, met een reusachtige ijzeren stormhoed met groote pluimen uitziet naar een ander op de wolken zetelend groepje.[2]
      Fantasierijke schilders hebben dikwijls arabesken geschilderd , waarin amoretten allerhande spelen en vermommingen uitvoeren, waardoor zij juist het betooverendst worden. Euphrosyne zag er uit als eene amorette, die zich uit scherts als winter gemaskeerd had.[3]
Opmerkingen
  • Oorspronkelijk kwam amoretten alleen als meervoud voor; het enkelvoud is minder gangbaar.
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. amorette op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 november 2020 Weblink bron
    C. van der Ven
    De voormalige rijksgieterij van bronzen geschut te 's-Gravenhage., Cuypers in: Het huis, oud & nieuw, jrg 14, nr. 2 (1916), p. 171 kol. 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 7 november 2020 Weblink bron
    Ida Marie Luise Sophie Friederike Gustava Hahn-Hahn
    “Twee zusters” (1864), Van Leeuwen,, p. 99/100